Verduurzamen? Dat betalen we samen

DUURZAAM

Je hoeft geen Prof. Dr. Ing. in de economie te zijn om te begrijpen dat dingen die schaars zijn, duurder worden. Dat gebeurt met leuke, nieuwe gadgets in je huishouding, maar dus ook met energie. Naarmate de klok richting het jaar 2050 schuift, zullen de prijzen van een liter benzine of een kubieke meter aardgas als een raket omhoog gaan. Dat wil je niet meemaken en dus moeten we nu van het gas af raken. Maar wie gaat dat betalen? Wij!

Technisch is het geen probleem om ieder huis energieneutraal te maken. Dat is eenvoudiger en goedkoper bij nieuw te bouwen woningen en gebouwen, maar ook bij bestaande woningen valt er heel veel te verduurzamen. Even heel kort:

  • geen gasbuizen meer (of ontkoppel ze)
  • zonnepanelen, warmtepompen enzovoorts
  • haal restenergie uit het afvalwater van de vaatwasser
  • vloerverwarming en warm tapwater komen uit een zonneboiler of centraal opgewekte stadswarmte.

En bedenk dit: je kookt op een inductiekookplaat net zo fijn als op een gasfornuis en het scheelt elke dag een kwartier poetsen om het kreng weer schoon te krijgen.

Woonlasten

Met deze maatregelen kun je je energiekosten echter niet zonder meer uit je huishoudboekje schrappen. Al die mooie apparaten om jou energieneutraal te maken, kosten ook geld en dat vind je terug in de koop- of huurprijs van je huis of werkplek. Je totale energiekostenplaatje zal uiteindelijk dalen, maar andere woonlasten (drinkwater?) of bijvoorbeeld woonbelastingen (of minder toeslagen) zullen weer stijgen.

Verduurzamingsindustrie

Wat we (vrijwel) zeker weten is dat we betere lucht krijgen om in te ademen, dat we via internationale verdragen (Akkoord van Parijs) onze planeet weer in conditie proberen te krijgen en dat onze economie een enorme schop onder z’n kont krijgt. Denk even aan al die bouwers en installateurs van boilers, huizen, dubbel glas, zonnepanelen en elektrische auto’s. Wel even oppassen met al te hard juichen, want deze nieuwe verduurzamingsindustrie heeft meer robots dan mensen nodig.

Minder, minder…

Het zal nooit 100% worden. Hetzelfde gebeurt nu bij onze afvalinzameling: op het platteland worden glas, plastic en AGF veel makkelijker en dus beter gescheiden ingezameld dan in een drukke stadswijk. Dat geldt ook voor het verduurzamen van ons wonen en werken. Bij nieuwe woningen in een buitenwijk wordt het makkelijker dan in een oude flat in de binnenstad. Het zij zo. Het gaat er om hoe we het landelijk doen en die cijfers zien er op papier gewoon goed uit. En de economie leert: minder fossiele energievraag = minder kosten = minder uitstoot van broeikasgassen.

We kunnen het samen

Wat het kost? Veel! Als we nu beginnen, kost het elk jaar ergens tussen de 2 en 5 miljard euro om ons wonen te verduurzamen en dat gaat dus door tot pakweg 2040-2050. Samen verdienen we jaarlijks rond de 900 miljard euro, dus we moeten het kunnen hebben. Rond die tijd zijn de fossiele brandstoffen bijna uitgeput en zullen hun prijzen tot astronomische hoogten zijn gestegen. Vier à vijf euro voor een liter benzine is rond die tijd heel goed denkbaar.

Politieke keuzes

Uit welke potjes het verduurzamingsgeld precies moet komen, is eigenlijk onbelangrijk. Het zijn politieke keuzes: Duitsland heeft bijvoorbeeld haast en maakt via wetten fossiele energie duurder en schuift die inkomsten door naar wind- en zonne-energieparken. Een bijkomend gevolg is dat nogal wat mensen hun huidige gasrekening niet meer kunnen betalen en weer steun nodig hebben.

Nederland gaat vrijwel zeker kiezen voor een samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven én bevolking. Samen financieren we de investeringen die nodig zijn om de energietransitie door te maken (bedrijfsinvesteringen, hogere belastingen, minder woontoeslagen) en samen profiteren we straks van de opbrengsten (winsten, misschien lagere belastingen en misschien lagere woonlasten). De politiek zal de solidariteitskwesties die tussen oude en nieuwe bebouwing, stad en regio en tussen jong en oud zullen ontstaan, moeten regelen. Uiteindelijk zullen we waarschijnlijk nog rijker worden, maar we maken vooral een beter klimaat voor onze kinderen. En dat is ook wat waard!